Alweer op een Deens podiumVoor de Spartathlon moeten de nodige kilometers gemaakt worden. Ik vind dat gemakkelijker te doen in wedstrijdverband dan in mijn eentje, daarom toog ik in korte tijd voor de tweede maal naar Denemarken voor een 24 uur. Het was eigenlijk een 24uur+ loop. Na 23,5 uur mocht je als sololoper niet meer aan de volgende ronde beginnen en als je na 24,5 uur nog een keer over de streep kwam, telde die ronde niet meer mee. Er werden dus geen restmeters bijgeteld. Mijn doel was weer minimaal 180 km, dus 32 rondes van 5,7 km (182 km). Ik hoopte echter op iets meer, dus ging ik weg op 33 rondes (188 km).
Halverwege zat ik op ongeveer 16,5 ronden, maar in de tweede helft werd ik wat afgeremd door omhoogkomend maagzuur. Maar elk nadeel hep ze voordeel: ik begon ook mijn achillespees weer af toe te voelen, dus is het goed dat ik aan het eind niet kon versnellen. Ook mijn knieën, vooral de linker, begonnen (weer) wat vervelend te doen. ’s Nachts regent het urenlang, niet al te hard gelukkig. In een droge periode trok ik een paar droge sokken aan, maar later begon het toch weer opnieuw te plenzen. Mijn hoofddoel was om op een weektotaal van de Spartathlon-afstand uit te komen. Vanaf het begin van de week had ik er al meer dan 60 km op zitten, dus dat is wel ongeveer gelukt. |