Ik bewaar goede herinneringen aan de Self Trancendence in het Amsterdamse Bos. Niet alleen omdat ik de 100 km een keer won, maar vooral ook door de sympathieke en enthousiaste organisatie en het mooie parcours. De eerste zes uur gaan nog redelijk goed. Foto: Rinus van der Wal Helaas voelde ik me de afgelopen week niet topfit. Maandag nog een goede intervaltraining afgewerkt, maar de dagen daarna was ik snel moe had ik dunne ontlasting. Waarschijnlijk een virusje dat net niet sterk genoeg is om echt ziek van te worden. Toen zaterdagmorgen om 5:30 uur de wekker ging, had ik veel zin om te blijven liggen, maar een gemaakt plan dient uitgevoerd te worden en dus zit ik om 6:30 uur in de auto op weg naar Amsterdam. Gelukkig is het wel mooi weer, dat maakt het gemakkelijker. Ik ben niet de enige met probleempjes. Ferry van der Ent was de afgelopen week ziek van iets dat hij heeft opgelopen in een één of ander Aziatisch land en Paul van Hiel heeft een paar gebroken tenen. Ferry wordt uiteindelijk tweede bij de heren een ook Paul haalt mij diverse keren in. Leer mij ze kennen, die klagende lopers voor een wedstrijd. Als we om 09:00 uur starten is het nog betrekkelijk rustig in het Amsterdamse Bos, maar al snel zien we op het parcours vele andere hardlopers, wandelaars, fietsers, nordic walkers en een paar ruiters. En natuurlijk veel mensen met honden, die geven over het algemeen weinig problemen, want er wordt hier zoveel hardgelopen, dat iemand met een hond die daar niet tegen kan, wel wegblijft. Alleen tref ik natuurlijk net weer die ene uitzondering op de regel, gelukkig zonder kwalijke gevolgen. In de loop van de middag wordt het zelfs zo druk met wandelaars, dat het hier wel de Kalverstraat lijkt. Al vanaf de start loop ik vrijwel helemaal achteraan, maar eigenlijk weet ik wel dat ik toch nog te hard ga. Een simpele prognose voor een 100 km tijd is drie keer je marathontijd. Mijn snelste marathon van dit jaar ging in ongeveer 3:40 uur (Apeldoorn), dus dat betekent 11 uur op een 100 km. Maar vroeger kon ik het in 10 uur en zonder er bij na te denken ga ik daar op weg, onbewust hopend op een wonder, zo lijkt het wel. De eerste 60 km gaan in ongeveer zes uur. Wat kwam er na 60 km ook alweer? Oh ja, die dip! En meteen lijkt het wel afgelopen en vraag ik me af of ik finish wel ga halen. Tot 75 km is het dan meer wandelen dan hardlopen, maar langzamerhand lukt het weer om de volledige ronde van 2,2 km hardlopend af te leggen en alleen bij de verzorging een flinke wandelpauze te houden. Leonie van den Haak is er ook en ligt al snel met groot gemak een ronde op me voor. Ze heeft meteen door dat een sukkelaar als ik wel wat aanmoediging kan gebruiken en dat doet ze dan ook vrijwel elke keer dat ze mij inhaalt. Vanaf het moment dat bij mij de gang er helemaal uit is, loopt ze bijna tweemaal zo snel als ik en wordt het voor mij een uitdaging om te zorgen dat ik in elk geval meer dan een ronde heb afgelegd wanneer ze weer langskomt. Wanneer ze finisht blijkt ze een nieuw Nederlands record te hebben gelopen. “Goed gedaan!” zeg ik. Door de vermoeidheid schiet mij zo snel geen passend superlatief te binnen en achteraf nog steeds niet, want eigenlijk zijn er geen woorden voor wat deze vrouw allemaal presteert. Tijdens mijn volgende ronde – ik moet er dan nog vele – zit ik me wel af te vragen of dat eigenlijk wel kan: een officieel record lopen in een niet-Atletiekunie wedstrijd. Dat blijkt achteraf helaas niet het geval, maar dat doet natuurlijk niets af aan de prestatie. In het finishgebied heeft de organisatie een minisetje neergezet waarmee wat meditatieve muziek ten gehore gebracht wordt. Helaas is dat geen partij voor het akoestisch geweld van een dancefeest dat naar schatting enkele kilometers verderop al vroeg op de dag van start gaat en ook niet meer ophoudt. Hoewel het niet mijn soort muziek is, vind ik het niet erg om naar te luisteren, maar ik ben wel blij dat ik me op een veilige afstand bevind. Als ik ’s avonds tussen 8 en 9 in het dan vrijwel verlaten bos in mijn eentje mijn laatste rondjes draai, geeft dit een welhaast surrealistisch effect. Net binnen de 12 uur kom ik over de finish, alle andere lopers zijn dan al naar huis. Ik win bijna nooit iets, maar laatste worden overkomt me ook niet vaak. Een tegeltjeswijsheid onder lopers luidt: wat je in het begin te hard gaat, lever je aan het eind dubbel in. Dat is hier maar weer eens bewezen: ik ging weg op een tijd die een uur sneller was dan reëel haalbaar en eindigde een uur langzamer. Ik moet dus gewoon weer leren om mijn verstand te gebruiken. |