• 9 december 2024 07:52

Ultratrimmer

Hardlopen, wandelen en soms een bergtocht

Hallsberg Ultraweekend

jul 23, 2009

Plaats:   Hallsberg, Zweden
Datum:   zaterdag 25 juli en zondag 26 juli 2009
Tijd:   24 uur
Deelnemers:   42
Website:   www.ultraweekend.se
Foto’s:   Van mij: hier.


Jaarlijks bezoek ik mijn familie in Zweden. Ik probeer dat altijd te combineren met een loopje in Zweden of Denemarken. Deze keer was mijn keuze gevallen op de 24 uur in Hallsberg.

Donderdag ga ik naar mijn neef in het zuiden van Zweden, vrijdag is het dan naar Hallsberg nog maar 6 uur rijden over brede rustige en zonnige wegen. Heel wat anders dan het drukke Noord-Duitsland, waar ik een dag eerder te maken had met zeer vele “baustellen” en langdurige zware regenval.
Ik mag mijn tentje opbouwen langs de atletiekbaan, die deel uitmaakt van het 1267,54 meter lange parcours.

’s Avonds is er een pasta party in de kantine van de atletiekbaan. Hier ontmoet ik de bekende Zweedse veellopers Karl Nyström en Bertil Palmkvist. Beide kennen onder anderen Tom Hendriks, vanwege zijn deelnames aan de zesdaagses hier in Hallsberg en in Antibes. Ik zag Carl vorig jaar ook bij de 24 uur in Viborg (Denemarken), maar hoewel het minder dan een jaar geleden is, kan hij zich niet meer herinneren dat hij daar toen geweest is. Het lijkt wel of hij alleen maar loopt om wedstrijden te tellen, hij heeft dan ook van alle Zweden de meeste marathons en ultra’s gelopen. Bertil heeft onder meer alle afleveringen van de Lapland Ultra gelopen, die ik ook op mijn verlanglijstje heb staan.

Naast mij staat een tent met een stuk of drie kinderen, wat mij het ergste doet vrezen voor mijn nachtrust, maar het valt gelukkig mee. Wel hinderlijk dat het hier maar vijf uren donker is, maar dat is de volgende nacht weer een voordeel.
Ik ontbijt de volgende morgen met wat meegebrachte broodjes en fruit, in de kantine is gelukkig koffie verkrijgbaar. De rest van de ochtend gebruik ik om heel rustig alles voor te bereiden en om wandelend een keer het parcours te verkennen. Naast de atletiekbaan bestaat dat uit geasfalteerde fietspaden en een kort verbindingsstuk, waar helaas steengruis ligt.
Voor de rondetelling is er een chipsysteem geïnstalleerd op de atletiekbaan. Voor de zekerheid krijgen we een chip aan elke schoen. Bij de finishlijn staan twee computerschermen: één met de gevens van de laatste doorkomsten en een tweede met het huidige klassement. Ze zijn wel wat moeilijk leesbaar, omdat de zon er op schijnt.

Om 12:00 uur is de start van zowel de 24 als de 12 en de 6 uur. Aan de 6 uur doen ook veel wandelaars mee. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar dat wordt het wel, omdat velen stug naast elkaar blijven lopen – dat kletst natuurlijk makkelijker – ook op het deel waar de deelnemers elkaar tegemoet komen en dus in één richting slechts de halve breedte van het fietspad beschikbaar is. Ik negeer het maar, na 6 uur zijn ze toch vertrokken.

Na de MUM van twee weken geleden heb ik weinig meer gelopen, om mijn knieën de gelegenheid te geven weer wat te herstellen. Twee uur gaat het goed, daarna voel ik de licht zeurende pijn weer terugkomen, maar niet zodanig dat ik het nodig vind om voortijdig te stoppen. Ik heb geen idee waartoe ik vandaag in staat ben. De twee weken vóór de MUM had ik ook al vrijwel niet gelopen vanwege mijn knieën, maar de MUM zelf – een week van een kleine 300 kilometer – is hopelijk wel een goede training geweest voor deze 24 uur.

Na het slechte verloop van de 24 uur in Steenbergen wil ik absoluut zorgen dat ik niet te hard ga, daarom wil ik mijn hartslag niet boven de 120 laten komen. Merkwaardig genoeg lukt me dat niet zonder regelmatige wandelpauzes. Ik voel me hier niet prettig bij, maar het is geen probleem, omdat mijn gemiddelde snelheid toch op ongeveer 8 km/uur uitkomt. Als ik dat de hele 24 uur volhoud, komt dat neer op een afstand van ruim boven de 190 kilometer, wat mij eigenlijk niet haalbaar lijkt. Ik ga dus hard genoeg.

Na de eerste 6 uur wordt mijn hartslag eindelijk wat normaler: ik kan nu gewoon – weliswaar heel langzaam – blijven hardlopen en toch beneden de 120 blijven. Misschien komt het omdat het iets minder warm is geworden, maar normaal gesproken heb ik nooit zo snel last van de warmte. Ook staat er steeds een flinke wind, zelfs nog meer dan mij lief is. Degenen die wel last van de warmte hebben, kunnen overigens voldoende drinken, want er zijn twee verzorgingsposten, dat heb ik nog niet eerder meegemaakt op een rondje van deze afmetingen. Het bevalt mij uitstekend, want zo kan ik bij de ene post wat eetbaars pakken en bij de andere iets te drinken, indien nodig.
’s Nachts regent het een paar keer een beetje, maar daar wordt het niet echt heel koud van.

12:00 uur, de helft zit er op en wederom wordt het weer iets rustiger op het parcours, omdat we nu ook de 12 uur lopers kwijt zijn. Het valt me wel op dat er maar één meetwiel is om de restmeters op te meten en dat sommige lopers daardoor behoorlijk lang moeten wachten. Ik denk dat ik nu ongeveer 90 kilometer gelopen heb. Belabberd, maar als ik deze gemiddelde snelheid weet vol te houden, kom ik nog steeds uit op een mooie afstand. Vervolgens wordt het nog rustiger, kennelijk neemt een aantal lopers een rustpauze. Ik blijf rustig doorlopen en ik hoef niet meer bang te zijn dat mijn hartslag te hoog wordt. Integendeel zelfs, het kost me nu moeite om nog boven de 110 te komen.

Na ongeveer 14 uur reken ik uit dat mijn gelopen afstand ongeveer 100 kilometer moet zijn. De gang is er helemaal uit en ik vraag me af of er nog een einde komt aan deze dip. Ondanks heel veel koffie en heel veel wandelen kom ik na 16 uur – het is dan net weer licht – tot de conclusie dat ik te moe en te slaperig ben om nog langer op mijn benen te kunnen staan en duik ik de tent in. Waarbij het “duiken” niet al te letterlijk genomen moet worden, want het kost nogal wat moeite om met mijn stramme benen op een nette manier de verticale positie te verwisselen voor de horizontale.
Van echt slapen komt niet veel en daarom besluit ik het na een halfuur maar weer eens te proberen. Ik probeer wat meer te eten, in de hoop weer wat meer energie te krijgen. Drinken doe ik zeker voldoende, want ik heb minstens één plaspauze per uur. Een paar keer lukt het me nog om een stukje te hardlopen, maar een volledige ronde blijkt onhaalbaar. Als ik er niet zo ver voor gereisd had, was ik al lang gestopt, maar nu blijf ik toch maar doorwandelen. Zelfs stevig wandelen blijkt op een gegeven moment niet meer vol te houden, dus de laatste uren is het gewoon niet meer dan slenteren.

Als er niet voldoende tijd meer is voor nog een ronde, pak ik bij de tent mijn douchespullen en slenter naar de ijshal, waar ik op een bankje het einde afwacht, om daarna direct onder de douche te kunnen. Ik had geen zin om elke ronde het steengruis uit mijn schoenen te schudden, daarom heb ik een blaar onder mijn linkervoet opgelopen die behoorlijk pijnlijk is, maar verder heb ik eigenlijk nergens last van, hooguit wat vermoeidheid.

De prijsuitreiking is in een restaurant een eindje verderop, waar we ook wat kunnen eten (indien je dit bij inschrijving had aangegeven en betaald). Ik had nooit gedacht dat ik mijn auto nog eens zou gebruiken om een dergelijke korte afstand te overbruggen, maar de blaar is me te pijnlijk.
De eerste prijs bij de dames blijkt gewonnen door de moeder van de tent naast mij, vader is derde bij de heren geworden. De trofee die de winnaars krijgen uitgereikt is geen beker, maar een moot spoorrail in goud of zilver geverfd. Dit vanwege het feit dat Hallsberg een zeer belangrijk spoorwegknooppunt is, waaraan vele inwoners hun baan te danken hebben.

Mijn 12e plaats levert natuurlijk niets op, maar mijn startnummer wel, want bij de verloting win ik een paar steunkousen, of hoe heten die dingen. Ik moet via E-mail mijn maat doorgeven en dan krijg ik ze thuisgestuurd. Omdat ik nooit problemen met mijn kuiten heb, heb ik er nooit het nut van ingezien. Maar nu ik ze krijg, zal ik ik ze wel gaan proberen, je weet nooit waar het goed voor is.

De laatste nacht slaap ik in het kantinegebouwtje, samen met Bertil en nog een andere loper. Daardoor kan ik de tent na de prijsuitreiking inpakken en de volgende morgen vlot vertrekken, naar mijn neef in Eslöv, waar ik de rest van de week verblijf.
’s Nachts merk ik dat ik ontzettend last van mijn keel krijg en de dagen daarna wordt dat niet veel beter, waarbij ik me ook nog behoorlijk futloos voel. Als ik weer thuis ben, komt daar ook nog eens een paar dagen een flinke hoofdpijn bij. Even denk ik aan de mexicaanse griep, maar ik heb geen koorts, dus houd ik het maar op een verkoudheid of een voorhoofdsholteontsteking. De vraag is nu wat oorzaak en gevolg is: heb ik me zelf zo uitgeput dat ik dit heb opgelopen als gevolg van een verminderde weerstand of heb ik zo slecht gepresteerd omdat ik dit tijdens het lopen al ongemerkt onder de leden had? Ik hoop op het laatste. Recent liep ik nog 111 kilometer in 12 uur en dan nu slechts 30 kilometer verder in 24 uur – een nieuw laagterecord – dat klopt in elk geval niet.

Voor de zekerheid dan nog maar een keer proberen bij de 24 Stunden Lauf in Wolfenbüttel op 27 augustus. Dit jaar dus geen Bommemberendloop voor mij.