• 1 mei 2024 23:40

Ultratrimmer

Hardlopen, wandelen en soms een bergtocht

Kraftloppet

aug 18, 2005
Plaats:   Finspång, Zweden
Datum:   20 augustus 2005

8:30 uur: in een parkje in het centrum van Finspång (Zweden) gaan 26 ultralopers van start voor een enkele ronde van 72 km. Een halfuur later volgen nog eens ruim 50 estafetteteams, die dit traject in 10 etappes zullen afleggen. Een verademing vergeleken bij de massaliteit van de 100 km Dodentocht die ik vorige week liep (en wandelde), waar er meer dan 8.000 aan de start stonden, waarvan overigens traditiegetrouw ongeveer de helft het niet haalt.

De inschrijving ging eenvoudig: ik schreef mijn naam en club op een kladblaadje, betaalde de 300 Kronen (33 EUR) en kreeg een startnummer. Leeftijd en nationaliteit zijn niet interessant kennelijk, dus of ik hier de eerste en enige buitenlander ben, blijft ongewis.

Ik start met een voorzichtig tempo, want ik heb al bijna twee maanden last van mijn hamstring, vooral als ik iets harder ga dan heel langzaam. Vorige week kon ik met afwisselend hardlopen en wandelen een gemiddelde halen van 8 km/uur, dus dat moet ook hier haalbaar zijn. Met dat tempo zal ik op tijd zijn bij de eliminatiepunten: Grytgöl (51 km) moet zijn bereikt na 6:30u lopen en Sonstorp (62 km) na 8 uur.
Na de eerste etappe (5,8 km) kom ik door als laatste, maar ik houd mijn voorgangers nog wel in het zicht. Wat later kan ik zelfs aansluiten en loop ik een eindje op met Stig Söderström. Hij is 62 en zijn marathonteller staat ruim boven de 400. De hamstring houdt zich goed, waardoor ik Stig een uurtje later kwijt raak.

Na het gezelschap van de oude rot, loop ik nog een tijdje samen met een debutant op de ultra. Hij vraagt zich af of hij de afgelopen week niet te weinig kilometers heeft gemaakt. Ik leg hem uit dat die kans vrij klein is: trainen bestaat uit inspanning en rust, van hardlopen word je niet sterker, wel van de rust die er op volgt.
Een sanitaire stop van mijn tijdelijke metgezel zorgt ervoor dat ik weer alleen kom te lopen. Later, bij een verversingspost, zie ik hem ineens uit een auto stappen: hij is gestopt. Misschien had het geholpen als ik hem nog had verteld dat het lopen van een ultra voor 80% een mentale kwestie is. Aan de andere kant: die uitspraak van Ron Teunisse kun je misschien ook te letterlijk nemen.

Elke 5 km wordt aangegeven hoe ver het nog is tot de Mål (zo heet de Finish hier). Als we nog 40 km te gaan hebben, kijk ik eens op mijn klokje. Met enige moeite weet ik uit te rekenen dat ik de eerste 32 km heb afgelegd met gemiddeld 10 km/uur, boven verwachting op dit golvende parcours bij een temperatuur van minstens 25°C. Gelukkig is er genoeg te drinken (en te eten) bij de verversingsposten na elke etappe. De langere etappes hebben ook nog halverwege een waterpost. Helaas is de zoute drop in mijn tentje blijven liggen, wat in mijn geval bijna een garantie is voor een knallende koppijn na het lopen (blijkt achteraf gelukkig mee te vallen).

De eerste helft van de ronde loopt voornamelijk over asfaltwegen met slechts af en toe een passerende auto. In de tweede helft lopen we het grootste deel over steengruis, waarbij de steentjes gelukkig op het pad blijven. Wel passeren er dan wat meer auto’s van de estafetteploegen die ons beginnen in te halen. We lopen door een bosrijke omgeving (standaard in dit deel van Zweden) met af en toe stukjes weiland of graanveld. Regelmatig maak ik even een fotootje, ik ben hier tenslotte ook als toerist.
Verdwalen is vrijwel onmogelijk, bij elke afslag staan één of meer vrijwilligers om je de weg te wijzen.

Met nog 20 km te gaan, belanden we ineens op een bospaadje, vol steile klimmetjes en afdalingen, boomwortels en andere oneffenheden, die het lopen behoorlijk zwaar maken en waarbij het duidelijk wordt dat er niet zoveel reserve meer is. Ik krijg al een visioen dat dit de laatste 20 km wel zo zal doorgaan, maar gelukkig komen we na een kilometer of drie weer op een ‘normaal’ gruispad. De laatste etappe voert over een lang kaarsrecht grindpad, waarin vrijwel geen hoogteverschillen zitten, waarschijnlijk is dit een voormalige spoorlijn. Ik probeer er nog een tandje bij te doen, maar dat valt niet mee bij deze warmte. Bij de finish blijkt het enige effect van deze extra inspanning te zijn geweest, dat ik mijn tempo van rond de 10 per uur heb kunnen vasthouden.

Bij de finish is er van alles te eten en te drinken. Aanvankelijk kost het wat moeite om iets in mijn maag te krijgen, die laatste kilometers ben ik toch wel vrij diep gegaan. Er schijnt bij de finish ook douchegelegenheid te zijn, maar ik ga daarvoor terug naar de camping (5 min. rijden). Er is daar maar één douche, maar toch hoef ik niet in de rij te staan: ik ben de enige kampeerder hier.