Mijn wekker loopt af: het is zaterdag 19 maart 05:00 uur. Het genereuze aanbod van de organisatie van de Binnenmaas Nonstop om voor mij een pension te regelen in Maasdam heb ik afgeslagen (het leek we wat eenzaam), maar nu moet ik dus wel op tijd opstaan. Gelukkig is er geen kans op gladheid meer, dus hoef ik niet meer met het openbaar vervoer. Het weer is vandaag van alles niets: geen kou, geen warmte, geen zon, geen regen en geen wind. Kortom: ideaal motorweer en loopweer. Ruim op tijd arriveer ik in Maasdam en om 9:15 vertrekken we met zo’n 14 ultralopers voor de 3 halve marathons rondom de Binnenmaas. Sinds woensdag heb ik niet meer gelopen wegens wat opkomende pijntjes en ik kom nu bijna niet van mijn plaats. Dit in tegenstelling tot de meeste andere lopers, die naar mijn gevoel behoorlijk vlot vertrekken. Alleen Ben Mol en Theo de Jong kan ik nog net bijhouden. Als na een tijdje de benen wat soepeler worden, loop ik heel langzaam bij ze weg en na ongeveer een uur zijn ze buiten gehoorsafstand. De rest van de lopers is dan al in geen velden of wegen meer te zien. En dat wil wat zeggen, wat eenmaal buiten Maasdam heb je een prachtig weids uitzicht over de velden, de wegen en uiteraard de Binnenmaas. Je loopt hier in een typisch Hollands rivieren- en polderlandschap: knotwilgen, windmolentjes en in de verte hier en daar een kerktoren. Die knotwilgen willen geknot worden, staat er op een bord langs de weg te lezen. (Anders waaien ze om en zijn we ons typische landschap kwijt.) Een lichte nevel maakt het geheel nog extra rustgevend en het lopen gaat daardoor steeds lekkerder. De pijn in mijn hiel die ik bij het vertrek weer voelde (waarschijnlijk te lang doorgelopen op versleten schoenen) verdwijnt aanvankelijk langzamerhand, komt dan weer terug, maar blijft de rest van de tijd op een acceptabel niveau. De verzorging onderweg is meer dan uitstekend: op drie plaatsen is er een heel scala aan voedel in de aanbieding (ontbijtkoek, bananen, sinaasappel, energierepen) en ook in drank is er een ruime keuze (water, cola en sportdrank in alle kleuren van de regenboog). Desgewenst krijg je nog een blikje of een fles mee voor onderweg. We zijn hier in de westen van het land, dus je komt op de openbare weg wel eens een auto tegen, maar alle drukke kruisingen zijn beveiligd met verkeersregelaars, zodat je overal ongehinderd kunt doorstomen. In het derde en laatste rondje voor ik het tempo iets op, in de hoop nog een paar van die snelle starters te achterhalen, maar veel meer dan een paar worden dat er niet. Vroeger haalde ik Henk Harenberg nog wel eens in, maar als ik de horizon afspeur naar zijn rode kenia-shirt, zie ik hem niet (hij mij wel, zo blijkt achteraf). Ik ben in het geheel niet ontevreden over mijn eindtijd (zelfs nog iets sneller gelopen dan ik van plan was), maar mijn klassering valt me wat tegen, ik zit niet eens bij de eerste helft. Kennelijk is er over de hele linie behoorlijk vlot gelopen vandaag. Als een van de laatsten zoek ik de douche op, die echter nog steeds warm is. Na nog even gezellig “natafelen” keer ik weer huiswaarts met een t-shirt, een medaille, een certificaat en een voldaan gevoel. Toch merkwaardig dat er bij zo’n goed verzorgd evenement, dat ook nog deel uitmaakt van de Marathon- en Ultracup, voornamelijk Belgen aan de start verschijnen. Hebben die Nederlanders dan zo’n volle wedstrijdagenda? |