Nog herstellende van een langdurige blessure, kon ik vorig jaar eindelijk weer eens een paar marathons lopen. De gedachte aan ultramarathons was nog ver weg toen ik hoorde over het WK 24 uur in Steenbergen. Het vorige WK in Nederland was in 2003 en het kan wel weer 10 jaar duren tot zich weer een gelegenheid voordoet om in een WK mee te lopen. Dus toch maar ingeschreven, annuleren kan altijd nog, dat wil zeggen: tot ongeveer een maand voor het evenement. De eerste uren is het weer nog goed en de stemming nog zorgeloos. Foto: Rinus van der Wal
Na het zetten van de stap van het inschrijven, moest er een globaal trainingsschema bedacht worden. Dat bestaat bij mij altijd voornamelijk uit het opvoeren van het aantal wekelijkse kilometers en af en toe een wat langere wedstrijd lopen. In januari kwam ik een paar keer op 100 km per week en in februari lukte dat elke week. Vanaf maart liep ik de ene week wat minder en de daarop volgende week wat meer dan 100, zodat het gemiddelde hetzelfde bleef. Als belangrijkste oefenwedstrijd had ik Limburgs Zwaarste uitgekozen: eerst de twee halve in februari en maart en daarna de hele in april. Daar tussendoor nog de 6 uur in Stein, die voor mij nog geen doorslaand succes was. Al met al heel wat kilometers, vooral in de auto, want het is ruim drie uren rijden van Paterswolde naar het zuiden van Limburg.
In de week voor de wedstrijd begin ik weer te twijfelen aan het nut er van. Officieel doe ik niet eens mee aan het WK en ook bij het NK zal mijn prestatie niets betekenen. Over Limburgse heuveltjes ploeteren is eigenlijk veel leuker. Eenmaal aangekomen in Steenbergen, slaat het feestgevoel dat bij elke loopwedstrijd hoort, toch wel toe. Mijn vorige deelname hier is alweer vier jaar geleden en het is leuk om vele oude bekenden weer eens te zien.
In het startvak ga ik bij wat bekenden staan, maar eigenlijk had ik verder naar achteren gewild. Na de start worden we tot in de tweede ronde door zoveel lopers ingehaald, dat ik mij afvraag of we soms al weer door de voorste lopers gelapt worden. De twee commentatoren proberen alles een beetje uit te leggen aan zowel de Steenbergense als de buitenlandse toeschouwers. De eerste uren voltrekt zich een spannende strijd om de koppositie tussen een aantal zeer snelle lopers. Na acht uur zijn er al diverse lopers met meer dan 100 km. Als die zo doorgaan verbreken ze nog het wereldrecord uit 1997 van 303 km van Yiannis Kouros, de “Running God” (volgens Wikipedia) die zelf ook meeloopt. Gelukkig vertellen ze er ook bij dat deze inleidende schermutselingen allemaal weinig te betekenen hebben voor de einduitslag: morgen is alles anders. Voor de buitenlanders wordt het belangrijkste ook in het Engels vertaald. Maar hoe zeg je Steenbergen in het Engels: “Stienburgen”? Ik zou er iets anders van maken, rots is tenslotte ook van steen.
Als het donker is kan het KNMI alweer feest vieren: ook de voorspelde buien laten het niet afweten. De een na de andere, eenmaal zelfs met wat hagelstenen. Het zijn korte buitjes, maar telkens als ik denk dat het droog gaat worden komt er weer een volgende, om chagrijnig van te worden.
Ik kan gedurende een aantal nachtelijke uren weer redelijk hardlopen, zij het met elke ronde een wandelpauze. Helaas begin ik op een gegeven moment hevig last van slaap te krijgen. Vele bekers koffie, Go-gel met cafeïne, niets lijkt te helpen. Ik overweeg om even te gaan liggen, maar dan begint het langzaam licht te worden en dat verjaagt het slaapgevoel gelukkig wel. Helaas begint nu mijn linkerkuit krampverschijnselen te vertonen, zodat ik opnieuw gedwongen ben om te gaan wandelen. Inmiddels heb ik er ongeveer 130 km op zitten en met nog meer dan 6 uur te gaan behoort het halen van een totaal van 160 nog steeds tot de mogelijkheden. Zo kabbelen de uurtjes bijna ongemerkt voorbij. Anderhalf uur voor het einde voel ik me nog steeds redelijk fit en probeer ik het tempo geleidelijk iets te verhogen. Omdat de resterende tijd steeds overzichtelijker wordt, gaat als vanzelf het tempo steeds verder omhoog. Het eten geloof ik nu wel, het laatste uur drink ik alleen nog maar sportdrank. Ik sta zelf verbaasd van de snelheid die ik na bijna 24 uur nog in mijn benen heb. De kramp is weg, de achillespezen voelen nog steeds redelijk en ik heb totaal geen spierpijn. Geweldig om zo te eindigen! In mijn laatste ronden wordt er in de refreshment zone al feestgevierd en het publiek en de verzorgers laten nog maar ruimte voor slechts één loper. Ik wil toch wel graag mijn eigen tempo houden, maar dat wordt hier kennelijk niet meer begrepen. Zou ik soms het bord “verboden in te halen” hebben gemist? Als de laatste seconden worden afgeteld zie ik een electriciteitskastje staan, een mooi plekje om even te zitten tot er een drankje wordt gebracht en het meetwiel arriveert. Bij nader inzien duurt me dat laatste me toch te lang en dus loop ik samen met Henk Harenberg terug naar onze eigen verzorgingspost, in de hoop dat de houtjes met onze startnummers blijven liggen waar ze liggen. Na de douche probeer ik nog een glimp op te vangen van de prijsuitreiking, maar het zaaltje puilt uit en ook in de bar zijn alle stoelen bezet. Van stilstaan gaan mijn benen pijn doen. Gelukkig vind ik nog een lege stoel, namelijk in mijn auto. Nu ik daar toch zit, rij ik maar naar huis. |