• 19 maart 2024 15:02

Ultratrimmer

Hardlopen, wandelen en soms een bergtocht

WK 24 uur Steenbergen

mei 9, 2013
Plaats:   Steenbergen NB
Datum:   zaterdag 11 mei t/m zondag 12 mei 2013
Deelnemers:   299
Website:   24hour.ultraloopsteenbergen.nl

Nog herstellende van een langdurige blessure, kon ik vorig jaar eindelijk weer eens een paar marathons lopen. De gedachte aan ultramarathons was nog ver weg toen ik hoorde over het WK 24 uur in Steenbergen. Het vorige WK in Nederland was in 2003 en het kan wel weer 10 jaar duren tot zich weer een gelegenheid voordoet om in een WK mee te lopen. Dus toch maar ingeschreven, annuleren kan altijd nog, dat wil zeggen: tot ongeveer een maand voor het evenement.


De eerste uren is het weer nog goed en de stemming nog zorgeloos.
Foto: Rinus van der Wal

Na het zetten van de stap van het inschrijven, moest er een globaal trainingsschema bedacht worden. Dat bestaat bij mij altijd voornamelijk uit het opvoeren van het aantal wekelijkse kilometers en af en toe een wat langere wedstrijd lopen. In januari kwam ik een paar keer op 100 km per week en in februari lukte dat elke week. Vanaf maart liep ik de ene week wat minder en de daarop volgende week wat meer dan 100, zodat het gemiddelde hetzelfde bleef. Als belangrijkste oefenwedstrijd had ik Limburgs Zwaarste uitgekozen: eerst de twee halve in februari en maart en daarna de hele in april. Daar tussendoor nog de 6 uur in Stein, die voor mij nog geen doorslaand succes was. Al met al heel wat kilometers, vooral in de auto, want het is ruim drie uren rijden van Paterswolde naar het zuiden van Limburg.
Mijn langste trainingsweek had 200 km moeten worden, maar na twee dagen met twee of drie trainingen per dag kwam ik tot de conclusie dat ik eigenlijk doodmoe was en dat het moment was aangebroken om te gaan werken aan het belangrijkste deel van de training, namelijk uitrusten. Ook mijn achillespezen vonden dat wel een goed idee. Met nog één training en een marathon in een rustig tempo (ruim 4 uur) kwam ik die week op een totaal van 156 km.
Mijn persoonlijke vuistregel luidt: wat ik in een week kan, kan ik ook in een dag als ik goed uitgerust ben. Als dat klopt, dan moet ik dus tevreden zijn met 160 km.

In de week voor de wedstrijd begin ik weer te twijfelen aan het nut er van. Officieel doe ik niet eens mee aan het WK en ook bij het NK zal mijn prestatie niets betekenen. Over Limburgse heuveltjes ploeteren is eigenlijk veel leuker. Eenmaal aangekomen in Steenbergen, slaat het feestgevoel dat bij elke loopwedstrijd hoort, toch wel toe. Mijn vorige deelname hier is alweer vier jaar geleden en het is leuk om vele oude bekenden weer eens te zien.

De organisatie van Peter Suijkerbuijk en zijn vrijwilligers was altijd al dik in orde, maar deze keer zijn er nog wat extra registers open getrokken. Zo kunnen we vrijwel overal de volle breedte van de weg gebruiken, we hoeven niet meer over het schelpenpaadje en er zijn minder bochten. We kunnen de auto parkeren in de refreshment zone, dat scheelt heel wat gesleep. Henk Harenberg arriveert gelijktijdig met mij en zet zijn Mini naast mijn kar. Hij heeft zijn hele bagageruimte vol gegooid met allerlei etenswaren, genoeg voor een week vakantie. Ook ik ben minder kieskeurig geweest dan in de tijd dat in met de motor naar dit soort evenementen ging. Uit gewoonte zet ik mijn tentje op, maar eigenlijk is dat niet eens nodig: ik kan ook even in de auto gaan zitten als de slaap me te machtig wordt.

In het startvak ga ik bij wat bekenden staan, maar eigenlijk had ik verder naar achteren gewild. Na de start worden we tot in de tweede ronde door zoveel lopers ingehaald, dat ik mij afvraag of we soms al weer door de voorste lopers gelapt worden.

De eerste uren verlopen zoals gewoonlijk probleemloos, het weer klaart op volgens de verwachting. Het wordt echter niet al te warm, daar zorgt de wind ook wel voor. Het wachten is op de eerste inzinking en vervolgens is het dan spannend om te zien of ik die weer te boven kom. De GPS heb ik uit gezet, anders is na 20 uur de batterij leeg. Ik ben ook niet gefocust op tempo, maar voornamelijk op fit blijven en voldoende drinken en eten. Bovendien staat er bij de start een enorm matrixbord waarop je bij elke doorkomst kunt zien hoeveel ronden en kilometers zijn afgelegd door jou en degenen die op dat moment in je buurt zijn. Alleen jammer dat het pas werkt als we al een paar uur onderweg zijn; had die Mylaps-man niet wat eerder kunnen opstaan?

De twee commentatoren proberen alles een beetje uit te leggen aan zowel de Steenbergense als de buitenlandse toeschouwers. De eerste uren voltrekt zich een spannende strijd om de koppositie tussen een aantal zeer snelle lopers. Na acht uur zijn er al diverse lopers met meer dan 100 km. Als die zo doorgaan verbreken ze nog het wereldrecord uit 1997 van 303 km van Yiannis Kouros, de “Running God” (volgens Wikipedia) die zelf ook meeloopt. Gelukkig vertellen ze er ook bij dat deze inleidende schermutselingen allemaal weinig te betekenen hebben voor de einduitslag: morgen is alles anders. Voor de buitenlanders wordt het belangrijkste ook in het Engels vertaald. Maar hoe zeg je Steenbergen in het Engels: “Stienburgen”? Ik zou er iets anders van maken, rots is tenslotte ook van steen.

Als het donker is kan het KNMI alweer feest vieren: ook de voorspelde buien laten het niet afweten. De een na de andere, eenmaal zelfs met wat hagelstenen. Het zijn korte buitjes, maar telkens als ik denk dat het droog gaat worden komt er weer een volgende, om chagrijnig van te worden.

Na ongeveer elf uren, als ik na de verzorgingspost even wandel, voel ik ineens een felle pijnscheut in mijn linker kuit. Meteen doemt het zwartste scenario op voor mijn ogen; vorig jaar moest ik bij de marathon van Terschelling uitstappen met waarschijnlijk een spierscheurtje in diezelfde kuit. Toch maar proberen om verder te wandelen en dat gaat gelukkig nog. Na twee uur, als de pijn al geruime tijd is verdwenen, probeer ik heel voorzichtig weer te gaan hardlopen. Nu oppassen dat de kramp er niet weer inschiet.

Ik kan gedurende een aantal nachtelijke uren weer redelijk hardlopen, zij het met elke ronde een wandelpauze. Helaas begin ik op een gegeven moment hevig last van slaap te krijgen. Vele bekers koffie, Go-gel met cafeïne, niets lijkt te helpen. Ik overweeg om even te gaan liggen, maar dan begint het langzaam licht te worden en dat verjaagt het slaapgevoel gelukkig wel. Helaas begint nu mijn linkerkuit krampverschijnselen te vertonen, zodat ik opnieuw gedwongen ben om te gaan wandelen. Inmiddels heb ik er ongeveer 130 km op zitten en met nog meer dan 6 uur te gaan behoort het halen van een totaal van 160 nog steeds tot de mogelijkheden.

Op een gegeven moment lukt het weer om een beetje te gaan hardlopen en ook het eten en drinken lukt nog steeds. Elk uur een bekertje yoghurt, af en toe wat cherrytomaatjes en ook geregeld een stukje banaan. De in stukken gesneden muffins bij de verzorgingspost vind ik ook er lekker, maar die krijg ik wel steeds moeilijker door mijn keel.

Zo kabbelen de uurtjes bijna ongemerkt voorbij. Anderhalf uur voor het einde voel ik me nog steeds redelijk fit en probeer ik het tempo geleidelijk iets te verhogen. Omdat de resterende tijd steeds overzichtelijker wordt, gaat als vanzelf het tempo steeds verder omhoog. Het eten geloof ik nu wel, het laatste uur drink ik alleen nog maar sportdrank. Ik sta zelf verbaasd van de snelheid die ik na bijna 24 uur nog in mijn benen heb. De kramp is weg, de achillespezen voelen nog steeds redelijk en ik heb totaal geen spierpijn. Geweldig om zo te eindigen! In mijn laatste ronden wordt er in de refreshment zone al feestgevierd en het publiek en de verzorgers laten nog maar ruimte voor slechts één loper. Ik wil toch wel graag mijn eigen tempo houden, maar dat wordt hier kennelijk niet meer begrepen. Zou ik soms het bord “verboden in te halen” hebben gemist?

Als de laatste seconden worden afgeteld zie ik een electriciteitskastje staan, een mooi plekje om even te zitten tot er een drankje wordt gebracht en het meetwiel arriveert. Bij nader inzien duurt me dat laatste me toch te lang en dus loop ik samen met Henk Harenberg terug naar onze eigen verzorgingspost, in de hoop dat de houtjes met onze startnummers blijven liggen waar ze liggen. Na de douche probeer ik nog een glimp op te vangen van de prijsuitreiking, maar het zaaltje puilt uit en ook in de bar zijn alle stoelen bezet. Van stilstaan gaan mijn benen pijn doen. Gelukkig vind ik nog een lege stoel, namelijk in mijn auto. Nu ik daar toch zit, rij ik maar naar huis.