Een voorbereiding op de zoveelste wedstrijd is altijd weer een heel ritueel: kleding uitkiezen, schoenen uitkiezen, bedenken wat er gegeten en gedronken moet worden, zowel voor, tijdens als na de wedstrijd, pet niet vergeten enzovoort. Ruim twee uur onderweg. Foto: Marcel Mütze Helaas is er bijna altijd wel iets dat ik vergeet, maar nooit zie ik dat als een probleem, lopen doe ik toch wel. Als je als loper in de kleedkamer verzucht dat je dit of dat bent vergeten, krijg je steevast van iedereen als reactie: geeft niks, als je je schoenen maar bij je hebt. Ai, laten die nu net niet in mijn tas zitten. Dat realiseer ik me vrijdagavond ineens als ik arriveer bij mijn familie in Apeldoorn, waar ik overnacht om de reistijd op zaterdag te halveren tot anderhalf uur. Stom, stom stom!! Ik overweeg even om ze nog uit Paterswolde op te halen, maar dat is in totaal nog drie uur extra in de auto, niet erg aantrekkelijk. Toevallig heb ik een paar oude totaal versleten schoenen aan mijn voeten, eigenlijk alleen nog bruikbaar als een soort pantoffels, maar ik besluit toch om dan daar maar de wedstrijd mee te gaan lopen. Dat betekent geen gore-tex, geen goed geprofileerde vibram zolen, vrijwel geen demping en geen steunzolen. Dat laatste is extra vervelend voor mijn achillespezen waar ik me de laatste tijd toch al regelmatig zorgen om maak. De tweede Halfzware heb ik er nog voor moeten afzeggen. Gelukkig heeft de Groningse promovendus Steef Bredeveld ontdekt dat er nooit enig wetenschappelijk bewijs is gevonden voor een verband tussen blessures en slecht schoeisel, dus wat kan me gebeuren. Al heb ik de rijtijd op zaterdag met de helft ingekort, ik moet evengoed midden in de nacht mijn bed uit: 3:20 uur. Volgens plan arriveer ik om 5:30 in Heerlen. Bij de start ontdek ik dat het dan nog steeds pikkedonker is en ik heb mijn lampje niet bij me. Niet eens vergeten, want totaal niet aan gedacht. Vorig jaar was het ook al bijna licht toen ik vertrok. Renske merkt op dat het vorig jaar een week later was, dat scheelt natuurlijk en bovendien ging ik toen een kwartier te laat van start omdat de tunnels bij Roermond weer eens dicht waren. Deze keer had ik dat tevoren gecheckt, toch nog iets geleerd. Gelukkig zijn er voldoende andere deelnemers die wel de raad van de organisatie hebben opgevolgd, zodat we niet het eerste uur volledig op de tast hoeven lopen. Er onstaan in het begin wat files bij de karakteristieke Limburgse draaihekjes, zodat het tempo lekker laag ligt. De bedoeling is om fitter dan vorig jaar bij de finish te komen, want over twee weken wil ik volledig uitgerust aan de Jan Knippenberg Memorial kunnen beginnen. Omdat ik toen bijna 14 uur nodig had, reken ik nu op ongeveer 15 uur. Er schijnen ongeveer 3000 klimmeters in het parcours te zitten, dat vergt een hoop energie, daarom schakel ik vanaf het begin vrij snel over op wandelen wanneer het omhoog gaat. Ik blijk op de heel steile stukken een hoger wandeltempo te hebben dan anderen, inclusief degenen die stug blijven proberen te hardlopen. Het plan is dus om te blijven concenteren op de ontspanning bij het lopen en niet op het tempo. Desondanks moet ik tussen de 40 en 50 km concluderen dat ik haast ongemerkt toch een beetje in het rood ga. Daarom besluit ik bij de verzorging na 50 km, als we de voor de tweede keer in Vijlen zijn, tegen mijn gewoonte in eens te gaan genieten van het goede Limburgse leven, dus flink te drinken en onder meer een stuk vlaai en een bekertje vla naar binnen te schuiven. Na de pauze ga ik verder met een tempo van een paar tandjes lager. Dat was ik al van plan, maar ik kan ook niet sneller door de steken in mijn zij, zo vol heb ik mezelf gepropt. Langzamerhand gaat het lopen weer steeds lekkerder, maar het wordt ook steeds warmer. Ik ben blij dat ik een drinkzak bij me heb, want ik zweet behoorlijk. Nog een paar keer ga ik bij een verzorgingspost even zitten zodat ik fit blijf tot het eind. Na de laatste verzorging op ongeveer 96 km komen er geen steile heuvels meer, dat weet ik nog van vorig jaar. Ik heb genoeg energie over om het tempo nog even flink op te voeren. De hele dag heb ik totaal niet op de tijd gelet, maar ik blijk net binnen de 13 uur bij de finish gekomen te zijn. Bijna een uur sneller dan vorig jaar, dat wil zeggen, drie kwartier want ik was later gestart. Onderweg heb ik weinig meer gedacht aan die foute schoenen, alleen toen ik na 40 km een lichte pijnscheut in mijn rechter achillespees voelde. Gelukkig kwam dat later niet meer terug. Verder alleen wat blaren, opgelopen omdat mijn voeten vanmorgen al snel nat werden toen we over een stuk bedauwd gras moesten. Na de finish krijgen we weer traditioneel een oorkonde met persoonlijk foto en de handdoek met onze naam erin geborduurd. Symbolisch voor de ook verder perfect georganiseerde loop en de uitstekende verzorging. |