Als ik op 7 mei om 10:45 bij het Mheenpark arriveer, hebben we nog ruim 3 uur te gaan tot de start van de 24uurloop, maar er is dan ook nog van alles te doen: tentje opzetten, naar de briefing, startnummer ophalen, boodschappen doen, nog wat eten en drinken, omkleden, voeten afplakken (ter voorkoming van de ergste blaren) en de andere lopers begroeten. Om 14:00 uur worden de 48 solisten en de 27 estafetteteams dan weggeschoten met een helaas niet zo goed gemikt schot, want er gaat ook meteen een wolk lek, gelukkig zit er niet zo heel veel water in. Mijn doel is om de eerste 10 uur 50 rondjes (ruim 80 km) af te leggen, dan een uurtje heel rustig te wandelen, gevolgd door nog eens 50 rondjes in 10 uur. Dan haal ik in elk geval de 160 km die volgens de aankondiging noodzakelijk zouden zijn om in de uitslag te komen. Wat ik in die laatste 3 uur doe, laat ik helemaal afhangen van hoe ik me dan voel. Ik heb drie redenen om niet alles uit de kast te lopen: mijn achillespees is nog steeds niet 100% en het is mijn eerste 24 uur, die ik wil gebruiken als training voor de elfstedentocht. Mijn startnummer is 176, als dat het ook aantal km is wat ik ga halen, ben ik tevreden. Het klinkt misschien vreemd, maar mijn startnummer heeft al vaker een voorspellende waarde gehad, zo heb ik al een paar keer een marathon uitgelopen met startnummer 42. De laatste keer dat ik met 42 liep kwam het gelukkig niet uit, want dat was bij de 63 km van de Binnenmaas Nonstop. Tot 80 rondjes gaat het redelijk volgens plan. Wel heb ik regelmatig een dipje, waarbij het niet meer lijkt te gaan, gevolgd door een periode waarin het lijkt alsof ik dit eindeloos zou kunnen volhouden. Beide gevoelens blijken steeds weer illusies te zijn. Het gemiddelde van 8 km/uur bereik ik door afwisselend een uur te draven met ruim 9 km/uur, gevolgd door een uur stevig wandelen tegen de 7 km/uur. Dit doe ik vanaf het begin, dus na een uur ga ik al wandelen. Doordat dit niet door iedereen goed wordt begrepen, levert me dit vele aanmoedigingen op van zowel mijn medelopers als van het publiek. Toch mooi meegenomen. Na die eerste 80 rondjes krijg ik toch af en toe en gevoel van stijfheid in mijn achilles, dus nu moet ik gaan oppassen. Nog 20 rondjes om aan de 100 te komen, dat is nog 4 uur, waarvan 2 keer een uur hardlopen. Het hardlopen lukt nog slechts één keer, dan zit ik op 86 rondjes. Na nog weer twee rondjes stevig wandelen besluit ik dat ook dit een te zware belasting is, want de signalen uit de achilles volgen elkaar steeds sneller op. Nou, dan de rest maar rustig wandelen met 5 km/uur, hoewel ik me dit wel iets anders had voorgesteld, want dit besluit had ik pas na de 100 rondjes willen nemen, indien nodig. Maar goed, ik heb nog tijd zat. Ondertussen is door het commentaar van Harm Noor uit Stadskanaal het verloop aan de kop van de wedstrijd goed te volgen (tot 9:30 uur, omdat de buurt dan wel weer even wat rust wil en ook Harm zelf denk ik). Aanvankelijk gaat Wolfgang Schwerk (die op z’n sloffen de 100 in Diever met grote voorsprong won) weer superieur aan kop, gevolgd door nog wat snelle Belgen en Nederlanders, waaronder Hermy Heymann en de gebroeders Suijkerbuijk. Ergens in de loop van de nacht loop ik ineens te dromen: ik loop Wolfgang Schwerk voorbij, hoe is het mogelijk! Achteraf blijkt hij er, waarschijnlijk met moeite, nog 100 rondjes uitgeperst te hebben en heeft toen de pijp aan maarten gegeven. Later (of was het eerder?) zie ik ook Jan Suikerbujk, die net weer op gang komt na een dipje. Ook hij zal later definitief stoppen. Daarna loop ik zelfs Peter Suijkerbuijk, die nogal hoog had ingeschat, voorbij. Ook een dip. Na een pauze besluit hij gelukkig toch weer de draad op te pakken. Ook Hermy Heymann moet flink in tempo terug, maar hij blijft wel doorlopen. Bij al dat geweld in het begin blijft Ubel Dijk rustig zijn eigen tempo houden en stoomt uiteindelijk gewoon door naar het Nationaal Kampioenschap. Alleen die drie snelle Belgen zijn ook voor hem niet meer te achterhalen. Bij de vrouwen wint Anke Drescher, op afstand gevolgd door Ineke Scheffer, die wel mooi een PR loopt. Janneke Cazemier, vorig jaar Nationaal Kampioen en in Diever nog goed voor winst op de 100 km, gaat goed van start, maar stopt helaas na 45 rondjes. Ze was niet de enige die voortijdig stopte: 15 lopers hebben in de uitslag een afstand van 0 km afgelegd in het laatste uur. Het weer had wel iets droger gemogen, maar af en toe wat gemiezer is toch te prefereren boven de hitte die ons teisterde bij de Maasmarathon. Alleen het laatste uur begint het echt zo te plenzen dat ik in mijn schoenen loop te soppen. Ik heb dan al lang mijn motorjas aangetrokken, dus mij kan niets meer deren. Geen gezicht natuurlijk en met ultralopen heeft dit gekuier natuurlijk al helemaal niets meer te maken, maar dat kan me allemaal niets schelen. In de uitslag komt alleen het aantal km te staan, niet hoe ze zijn afgelegd. Het lopen in de nacht valt me erg mee, het parcours is goed verlicht en het wordt lang niet zo koud als was voorspeld. Ik heb ook weinig last van slaap, die komt pas als het weer licht is. Sommige supporters van de estafettelopers houden zich warm met houtvuurtjes. Eén daarvan verspreidt de lucht van een chemische vuilverbranding, ik houd steeds mijn adem in als ik er langs moet. Het aanbreken van de nieuwe dag is altijd een mooi moment: bij het eerste ochtendgloren zingen alle vogeltjes in het park het hoogste lied, om iedereen te laten weten dat ze nog bestaan. Het laatste uur komen er wat meer toeschouwers, waaronder Ria Buiten en Henk Harenberg, die ook de elfstedentocht gaat lopen. Het laatste halve rondje wandelt hij met me mee, we komen mooi vlak bij mijn tentje uit als het eindsignaal wordt gegeven. Er is zeer snel iemand van de organisatie ter plekke om mijn positie te markeren, zodat snel de douche opgezocht kan worden. Toch ruim 177 km gelopen (of in elk geval afgelegd), dus nog redelijk volgens verwachting. Nu een paar dagen later mijn achillespees het allemaal goed overleefd lijkt te hebben, groeit mijn vertrouwen in een goede afloop van de monstertocht door Friesland, waarvoor ik al bijna een halfjaar aan het trainen ben. |