• 10 oktober 2024 02:33

Ultratrimmer

Hardlopen, wandelen en soms een bergtocht

Egmond halve marathon

jan 9, 1998
Plaats:   Egmond aan Zee
Datum:   11 januari 1998
Website:   www.egmondhalvemarathon.nl

Ik moet zeven of acht jaar zijn geweest, toen wij voor de eerste keer “op vakantie” gingen met het hele gezin. Dus niet alleen wat fietstochtjes en soms een NS-dagtocht, nee, deze keer gingen we echt op reis. Eerst met de trein van Leeuwarden naar Stavoren, vervolgens op de boot naar Enkhuizen, dan weer in de trein naar Alkmaar en tenslotte nog een stukje met de bus. Toen we er dan eindelijk waren, zag ik voor het eerst in mijn leven de Zee, in Egmond.

Ik kan me er niet zoveel meer van herinneren, alleen dat de gaten die je op het strand groef, meteen vol water stonden, dat de kwallen op het strand ongevaarlijk waren, maar dat je ze in het water niet moest tegenkomen en dat bijna elke dag de zon scheen.

Op zondag 11 januari 1998 breng ik een tweede bezoek aan Egmond, voor het lopen van de roemruchte halve marathon. Dankzij El Niño is het weer ongeveer hetzelfde als destijds, hoewel de tijd van het jaar ongeveer zes maanden verschilt. Deze keer geen siberische toestanden, zoals bij de vorige editie. Ik heb mij dus nodeloos mentaal voorbereid op harde wind, zware windstoten en hevige slagregens.

Aanvankelijk is het mijn plan om zondag per openbaar vervoer naar Egmond te gaan, maar als ik zaterdag de reis nog wat nader bestudeer, ondek ik dat de tijd wel héél krap wordt en bel ik toch maar mijn kennissen in Heiloo. Gelukkig kan ik daar terecht voor de overnachting van zaterdag op zondag. Achteraf bezien een gouden greep, want op de terugweg kostte het de pendelbus uren om reizigers naar het NS-station in Heiloo te brengen. Dat zou in mijn geval de reis tot een nog grotere onderneming hebben gemaakt dan mijn eerste vakantiereis.

Als ik zondagmorgen met een geleende fiets van Heiloo naar Egmond peddel, zie ik in de verte de file uit Alkmaar staan. Het mooie weer heeft kennelijk heel wat na-inschrijvers aangetrokken. Bij het opstaan zag het er buiten nog wel akelig koud uit, maar een halfuurtje voor de start waag ik toch de gok om in een half-tight en een T-shirt met korte mouwen te gaan lopen.

Bij het inlopen kom ik nog een mede-ATC-er tegen, die een logeeradres hier in Egmond heeft; tsja, je hebt altijd weer mensen die hun zaakjes nóg slimmer geregeld hebben dan ik.

Na de start om 12:00 uur mogen we beginnen met een rondje door het dorp. Daar is het eerst wel een beetje dringen, en bovendien oppassen voor de stenen anti-autopaaljes op de woonerven. Gelukkig zijn ze goed gemarkeerd met rood-witte balken, die boven de mensenmassa uitsteken. Eenmaal op de klinkerpaadjes in de duinen is het loperslint al zodanig uitgerekt, dat je normaal je eigen tempo kunt lopen. Hier blijkt dus het nut van het starten als wedstrijdloper, want het legioen recreanten, dat uit een apart startvak achter ons is vertrokken, zal hier nog lopen dringen tot aan het strand. ‘s Avonds in NOS Sport hoor ik dat er in totaal 10.000 deelnemers zijn. Ook het publiek is in groten getale aanwezig langs de hele route.

De route naar Bakkum is redelijk vlak, maar voordat we op het strand komen, krijgen we eerst nog een kilometerje duin op, duin af, overwegend via onverharde paden. Alsof dat nog niet afmattend genoeg is, hebben bij het begin van het strand een heleboel kleine jongetjes met schepjes diepe gaten gegraven zo lijkt het, maar er kan ook een regiment cavaleristen langs zijn gekomen. In elk geval is het flink ploeteren om bij de zee te komen, ook al gaat het omlaag. Bij de vloedlijn aangekomen denk ik, met het strand van Terschelling nog in gedachten, redelijk makkelijk met de zon en de wind in de rug weer in Egmond te kunnen komen. Helaas werkt het strand niet erg mee. Het is zand hier van een iets andere kwaliteit dan op Terschelling: het is wel vlak, maar bij elke afzet zakt je voet toch enigszins weg, zodat het ondanks mijn zomerse outfit nog steeds behoorlijk zweten is.

Bij het 15 km punt zit ik nauwelijks meer dan een minuut boven mijn tijd van de 7heuvelenloop, maar op dit moment gaat het niet echt hard meer. Sommige lopers, waaronder ikzelf, proberen of het iets meer naar de duinen toe wat makkelijker loopt. Helaas geldt hier dezelfde wet als in supermarkt en postkantoor: de rij waarin je níet staat gaat altijd sneller, ook als je van rij wisselt. Ook de toppers blijken moeite te hebben met dit keuzeprobleem. Gelukkig zijn de kwallen wel opgeruimd, want daar kun je volgens mij nog lelijk over uitglijden.

Als we Egmond naderen, kom ik weer een klein beetje in mijn ritme. Maar niet voor lang, want om op de boulevard te komen, moeten we eerst weer een stuk maanlandschap bedwingen. Op deze zwaarste meters van het hele parcours sta ik bijna stil; toch blijf ik hardnekkig proberen om door te gaan met bewegingen die nog enigszins aan hardlopen doen denken. Als ik weer vaste grond onder mijn voeten heb, ondek ik dat ik me nu bevind in een groepje dat ik de laatste paar kilometer steeds enige tientallen meters voor me zag. Kennelijk is er bij stilstand toch vooruitgang mogelijk.

Met de finish in zicht kan ik weer wat versnellen, maar gelukkig daagt niemand me uit voor een echte sprint. Achter de eindsteep wordt ik ontvangen met een échte deken, doch met slechts één blikje drinken. Daarna rest nog een laatste opgave: het ophalen van de herinnering uit een sporthal, volgestouwd met mensen die allemaal een verschillende kant op willen, met als netto resultaat dat iedereen vrijwel stilstaat. Gelukkig heb ik net geleerd dat je ook stilstaand ergens kunt komen, zodat ik na enige tijd de goede kant op leunen toch in het bezit kom van een halve marathon-muts (niet te verwarren met een halve marathonmuts).

Al met al wat mij betreft wel een geslaagde onderneming, maar tegen degenen die hier per openbaar naartoe willen zou ik zeggen: zorg voor een topconditie!

Gepubliceerd in ‘ATC actueel’, februari 1998.