• 21 november 2024 10:43

Ultratrimmer

Hardlopen, wandelen en soms een bergtocht

Olne Spa Olne

nov 25, 2005



Plaats:   Olne
Datum:   zondag 27 november 2005
Website:   www.courirpourleplaisir.be
Foto’s:  
Hier
.

Een paar honderd meter voor ons zie ik drie strooiwagens naast elkaar. Ze staan stil. Niemand kan er langs. Stranden we nu al bij Apeldoorn? Na een halfuur gaat de boel weer rijden, langzaam. Op de weg ligt een dikke laag vastgereden sneeuw, vol kuilen en gaten. Met een beetje zout is dat niet meer weg te krijgen. “Komen we ooit nog in Olne?” vraag ik mij af.

Direct aansluitend op een eindeloos lijkende nazomer, wordt Europa nu plots geteisterd door zwaar winterweer. Veel bomen zitten nog grotendeels in het blad, maar we slaan de herfst gewoon over dit jaar. Na een kort overleg met mijn loopmaat Harry Wolters, besluiten we toch maar de rit van een kleine 400 km naar België te ondernemen, om daar de volgende dag tussen Olne en Spa heen en weer te gaan lopen. Onderweg blijkt de hoeveelheid gevallen sneeuw sterk van plaats tot plaats te verschillen, zo is tussen Hoogeveen en Meppel alles nog groen.

Maar hoe dichter we België naderen, hoe meer de sneeuw de overhand krijgt en ik begin mezelf af te vragen, of we eigenlijk niet eerst hadden moeten bellen om te vragen, of het wel doorgaat. Het probleem daarbij is dan weer: hoe maak ik mij verstaanbaar en hoe versta ik het antwoord. Al het frans dat ik ken, komt uit het boekje “Wat & Hoe in het Frans”. Helaas wordt daarin het ultralopen niet behandeld. Het maakt trouwens niet veel uit wat ik vraag, ik krijg bijna altijd hetzelfde antwoord: “Comment?!”, uitgesproken op een uitermate verontwaardigde toon, maar misschien is dat gewoon de enige juiste uitspraak. Volgens mij betekent het zoiets als: “Hoe waag je het, iets tegen mij te zeggen wat ik niet begrijp!”, of anders misschien: “Help, een buitenlander!”.

Na vijfeneenhalf uur komen we dan toch net voor donker aan in Olne. Volgens de routebeschrijving moeten we nu bij de kerk tweemaal links en zullen we daarna voor het “Chalet du Levant Olnois” staan, maar we rijden gewoon weer het dorp uit. Na enig zoeken vinden we het toch (nog een derde keer links, bij een steile oprit op). We krijgen ons startnummer en met een paar woorden nederlands wordt ons uitgelegd, hoe we bij het kasteel komen, waar we kunnen overnachten. Daar arriveren we tegelijk met Pierre Quintin, die voldoende nederlands spreekt om voor ons als tolk te kunnen fungeren. Hij komt uit Tournai en is dus naar nederlandse maatstaven te vergelijken met een limburger, die fries spreekt. Het is hier toch anders dan in Frankrijk.

Pierre heeft waterdichte sokken en speciale schoenen, met extra diep profiel. Harry heeft ook speciale schoenen, maar dan met noppen. Bij de pizzeria komen we Prisca Vis en Simon Pols tegen. Ook Simon heeft speciale schoenen voor glibberig terrein gekocht. Waarom denk ík daar nou weer niet aan? In plaats daarvan vergeet ik mijn handdoek en heb ik ook geen geschikte handschoenen bij me. Gelukkig heeft Harry bijna alles dubbel.

Na een goede nachtrust in een echt bed en een ontbijt met warme broodjes, kunnen we dan op weg naar de start. Het vriest niet en er valt niets meer. Het is nog maar nauwelijks licht, als exact om ongeveer 8 uur het startschot valt. Nu dus maar proberen om voor donker weer terug te zijn.

Het parcours staat bekend als zwaar, daar schijnen wij lopers van houden. Een tegenvallende prestatie krijgt toch nog wat glans op een “zwaar” parcours, helemaal als er dan bovendien ook nog wat blessureleed overwonnen moet worden. Organisaties maken er graag reclame mee, zo zijn er diverse marathons, die zich afficheren als “zwaarste van Nederland”.
Als een parcours niet zwaar is, dan moet het “snel” zijn, zoals in Rotterdam, daar schijnen wij lopers óók van te houden. Toch heb ik juist in Rotterdam mijn twee zwaarste marathons gelopen, waarbij ik dus de volgende dag alleen maar achterstevoren de trap af kon. Ik bedoel: je bepaalt helemaal zelf hoe zwaar het wordt, ook op een langzaam parcours hoef je niet moe te worden, als je maar langzaam genoeg loopt. Persoonlijk spreek ik dus liever van een “langzaam” of een “licht” parcours.

De organiserende vereniging heet “Courir pour le plaisir”, hetgeen geloof ik betekent “Lopen voor de lol”. Geheel daarmee in overeenstemming geeft Olne-Spa-Olne veteraan Willem Mütze ons bij het vertrek het advies, om goed om ons heen te kijken. Dat lijkt mij een wijze raad: op dit langzame parcours loop ik toch geen PR en voor de prijzen hoef ik ook niet mee te doen. In plaats daarvan kan ik beter zorgen, dat ik Harry (zijn vorige ultra is alweer drie jaar geleden) niet kwijtraak, want ik moet ook nog met hem terug naar huis. Vlak na de start moet hij juist zorgen mij niet kwijt te raken, want ik start altijd langzaam en nu helemaal, omdat bang ben voor geglibber.

Het geglibber valt mee, de zachte sneeuw biedt voldoende grip. Als we buiten het dorp een landweggetje opgaan, lopen we niet meer door halfgesmolten sneeuw, maar door de blubber. Zo goed mogelijk loop ik om de plassen heen. Dat gaat een kwartier goed, dan krijg ik over mijn linkervoet een golf water van mijn rechter. Nog zo’n eigenaardigheid van het lopersvolk: we hebben een ontzettende hekel aan natte voeten, totdat ze nat zijn. Daarna kan het ons niets meer schelen. Tegen het einde lopen we zelfs te pootje baden in het smeltwater (maar we zijn dan wel blij dat de speaker dan ineens heel dichtbij klinkt).

De eerste 10 km gaat nog binnen het uur, maar dat gemiddelde houden we niet vol. Er volgt namelijk aansluitend een lange klim naar het hoogste punt van de route, met een zeer steil begin. Daarna blijft het op en neer golven tot 60 km, waar nog een laatste echt steile helling ligt. Omhoog wandelen we vrijwel alles, naar beneden pakken we weer wat tijd terug. Het is zaak tot het einde toe fit genoeg te blijven om de lastige afdalingen geconcentreerd te kunnen nemen.

De laatste 10 km lopen we in de buurt van een deelnemer, die zijn hond heeft meegenomen. De hond heeft er minder moeite mee dan zijn baas, zo lijkt het. Vlak voor we finshen zien we Pierre weer voor ons lopen. Het is zijn eerste ultraloop en hij blijft ons net een paar seconden voor. Kort na ons, komen de hond en zijn baas binnen. De hond wint en wordt tevens eerste in zijn categorie.

We zijn netjes geëindigd in de middenmoot en dat merken we bij de niet al te grote doucheruimte: het is spitsuur. Toch hoeven we niet lang te wachten en kunnen we al snel aan de warme maaltijd beginnen: stamppot. Harry meent er nog groente in te ontwaren. Dat lukt mij niet, maar ik zie slecht. In elk geval is het warm en zorgt het voor een snelle aanvulling van koolhydraten.

Met weer een T-shirt (met lange mouwen) in de tas, maar vooral ook met een voldaan gevoel over deze fantastisch mooie ultra-klassieker, aanvaarden we weer de thuisreis, hopend op betere omstandigheden dan op de heenweg. De A50 op zaterdag bij Apeldoorn, dát was pas een zwaar parcours.