Moddergevecht in de ArdennenNa een aantal marathons werd het weer eens tijd voor een ultraloopje, de Röntgenlauf is tenslotte ook alweer een maand geleden. In 2005 was ik voor het eerst in Olne en dat is toen zeer goed bevallen, dus ik kijk er naar uit om nog eens tussen Olne en Spa heen en weer te draven. Zaterdagmiddag even na vijven arriveer ik bij het chalet in Olne. Alsof het was afgesproken, zijn daar zojuist nog twee andere Nederlandse auto’s gearriveerd en voor ik het weet is er voor ons gezamenlijk een zespersoons kamer in het kasteel geregeld. Hierdoor hoef ik me dus niet af te vragen, of ik me daar wel voldoende verstaanbaar kan maken. Bram beheerst het Frans namelijk uitstekend en dat met een perfecte uitspraak, die hij met name in de Pizzeria in Soumagne demonstreert. Het eten is daar prima en ze hebben het waarschijnlijk daarom dusdanig druk, dat er geregeld wat gerinkel is te horen van servies dat tegen de vloer gaat. Helaas valt er niet alleen afwas, maar ook een glas met kokend heet theewater, dat Wim over zijn benen krijgt, zodat we ons even zorgen maken of hij morgen wel kan lopen. Er zijn geen snurkers onder ons, maar toch heb ik een matige nachtrust. Beetje vreemd, want ik ga dit evenement volledig ontspannen tegemoet, zonder enige ambitie voor een snelle tijd. Tweemaal gaat iemands wekker veel te vroeg: de eerste keer als we er net in liggen en de tweede keer om 5:40 uur, wanneer het helaas wél tijd is om op te staan. Het ontbijt is eenvoudig, maar wel met warme broodjes. Rond half acht is het al een drukte van belang in het chalet. De Limburgers zijn ook al gearriveerd, voor hen is het maar een halfuurtje rijden. Tegen acht uur gaan we naar buiten voor een tweetalige briefing, waarvan ik weinig meekrijg, zelfs in de taal die ik wel zou moeten kunnen verstaan. Hier en daar wordt wat gemopperd dat het al acht uur is geweest, maar ik heb in Griekenland al geleerd om me niet te storen aan het gebrek aan punctualiteit waar wij Nederlanders zo aan gehecht zijn. Toch is het geen pretje om bij deze temperatuur stil te staan, daarom is iedereen blij als voorste deel van de kluit uiteindelijk in beweging komt. Ik maak wat tussensprintjes om foto’s te maken, maar het is nog wat te donker voor mijn cameraatje, waardoor het zeer traag reageert en dus iedereen alweer voorbij is als ik eindelijk kan afdrukken. De handschoenen kunnen al snel uit, want eigenlijk is het niet eens zo heel koud. Sommigen lopen zelfs in korte broek en T-shirt, wat eigenlijk ook best kan als je voldoende snelheid hebt. Maar ik ben een koukleum en helemaal niet van plan zo hard mogelijk te lopen. Bovendien heb ik nog visioenen als: wat als ik geblesseerd raak zodat ik niet meer kan hardlopen en het bovendien nog hard gaat waaien en regenen of sneeuwen? Dus loop ik met lange mouwen en pijpen en heb ik ook nog een reddingsdeken in mijn belt gestopt. Om mijn uitrusting helemaal professioneel te maken, heb ook ik voor deze gelegenheid een paar speciale trailschoenen gekocht. De vorige keer, in 2005, liep ik op gewone loopschoenen en dat ging ook prima, maar je moet tenslotte met je tijd meegaan. Deze schoenen houden het water wel heel wat beter tegen, ook al zijn ze dan niet 100% waterdicht, zoals de schoenen die Erwin heeft. Tijdens de inlooptochtjes had ik wel het idee, dat mijn voeten er te veel in bewogen, vooral kort na vertrek. Vandaag blijkt gelukkig dat ze zelfs aan mijn voeten blijven zitten, wanneer ze voor korte tijd volledig onder de blubber zijn verdwenen. Ook de Vibram zolen geven een veilig gevoel, ook al blijven er altijd hellingkjes die dusdanig steil en glibberig zijn, dat je slechts langzaam omhoog of zeer voorzichtig naar beneden kunt. Het weer zit ons mee: een paar keer vallen er wat spatten, maar het stelt weinig voor en zelfs komt de zon er soms even door. Prima weer om de zondag buiten door te brengen, een mening die kennelijk wordt gedeeld door de vele ATB-ers (die hier trouwens VTT-ers heten) die ons passeren en ons “courage” wensen. Er zijn vier verzorgingsposten op de route, maar met een bidon met 700 ml water is dat bij de huidige temperatuur prima te doen. Op een paar plaatsen staan trouwens ook nog vrijwilligers met extra water. Bij de echte verzorgingsposten is ook nog van alles te eten, maar ik ben tevreden met stukjes banaan en een handje rozijnen. Voor de liefhebbers zijn er echter ook broodjes warme worst. Een Belg vraagt mij waar ik vandaan kom, waarschijnlijk vanwege mijn niet-Vlaamse accent. Als hij hoort dat ik helemaal uit het noorden van Nederland komt, vraagt hij verwonderd of deze loop zelfs daar ook bekend is. Terwijl wij Nederlanders dit als een bekende klassieker beschouwen, zien de lokale lopers het blijkbaar slechts als een willekeurige loop zoals die hier wel meer wordt georganiseerd. Door het foto’s maken ben ik de bekende gezichten al snel uit het oog verloren, maar bij de derde post krijg ik Bram weer in het vizier. Een hele tijd later haal ik hem pas echt in, als hij een steentje uit zijn schoen moet verwijderen. Na de laatste post volgt er nog een laatste lange klim en dan loopt Bram weer voor me. Ik probeer nog even bij hem in de buurt te blijven, maar dat levert me veel gehijg en een paar verzuurde kuiten op. Verderop weet ik weer aan te sluiten en dan hoor ik dat zijn loopstijl al eens is geanalyseerd als “lopen alsof er geen bergen zijn”. Nou zijn er hier geen bergen, maar ook in de heuvels is er bij hem weinig tempoverschil tussen omhoog en omlaag. Mijn stijl is meer rustig omhoog en als het even kan zonder te remmen naar beneden. Voor mijn gevoel is dat economischer, maar toch is Bram net iets eerder bij de finish dan ik. Ik heb over de tweede helft 20 minuten langer gedaan dan over de eerste, maar toch hebben we het laatste stuk nog heel wat ingehaald. Blijkbaar hebben veel anderen nog meer moeite met de juiste krachtenverdeling. Ik ben ook nog vijf minuten sneller dan de vorige keer, terwijl ik toen gevoelsmatig beter getraind was. Als beloning krijgen we een warme douche, een mooi T-shirt met lange mouwen en een bord stamppot met worst. Die worst is aan mij niet besteed, maar gelukkig weet Jo er wel weg mee. Ik blijf nog even om Roger, de beide Henken en Ferry binnen te zien komen. Daarna vertrek ik, want ik moet nog even heel Nederland van zuid naar noord doorkruisen. Achteraf blijkt dat Paul Kamphuis en Jan Fokke Oosterhof de strijd om de rode lantaarn met glans hebben gewonnen (samen met nog drie andere deelnemers). Hun doel was om zeer langzaam te lopen, als voorbereiding op hun Zuidpoolexpeditie. Met een totale tijd van ruim elf en een half uur moet dat wel gelukt zijn. Gelukkig doet deze organisatie niet aan tijdslimieten. |