Bij de 12 uur in Den Haag kon ik eindelijk weer eens redelijk doorlopen. Alleen had ik achteraf weer pijn in mijn knieën, die deze keer wat langer aanhield dan één of twee dagen zoals voorheen. Het vooruitzicht om twee weken later in de Moravian Ultra Marathon 301 km in 7 dagen te gaan lopen, maakte me daarom wel wat zorgelijk. De M.U.M. heeft een lange historie, want dit is alweer de 17e aflevering. Vroeger trok men van plaats tot plaats en was er een zeer druk excursieprogramma. De deelnemers van dit jaar hebben het wat gemakkelijker: we hebben de hele week dezelfde logeerplek in een school in Lomnice, waar ook elke dag de finish is. De eerste en de laatste dag is daar ook de start, de overige dagen worden we naar een andere plaats gereden. Daar hebben we dan een excursie en krijgen we een lunch (in willekeurige volgorde), waarna we gaan lopen. Na een hele dag reizen via Almere, Munstergeleen, Wipperfurt (om een file te ontwijken) en Praag (om onbedoeld het centrum te bezichtigen) kom ik zaterdagavond om een uur of elf aan in Lomnice, samen met Jannet Lange, Henk Geilen en Jack Hendricks. We twijfelen even of we wel de juiste school hebben gevonden, want er wordt blijkbaar druk gewerkt aan het vervangen van alle kozijnen. Toch is er hier een klaslokaal voor ons gereserveerd, op een verdieping die tijdens ons verblijf door de bouwvakkers met rust gelaten zal worden, zo wordt ons verzekerd.
Van de organisatie krijgen we elk een luchtmatras, waarop je prima ligt als je er eerst wat lucht uit laat lopen. We gaan ze direct proberen.
Het ontbijt vinden we in de keuken van de school. De boterhammen hoeven we alleen maar naar binnen te schuiven, want ze zijn al voor ons gesmeerd en belegd. Verder nog een aantal andere zaken, waaronder koffie. Voor mij heel belangrijk, want ik wordt nogal traag wakker (zo ongeveer op het moment dat we ’s middags gaan lopen). Ook is er nooit iets op en dat blijft de hele week zo. Naast slapen en eten komen we hier natuurlijk ook om af en toe een stukje te lopen. Zoals gezegd ging aan het lopen altijd een excursie vooraf, hieronder het programma van de hele week.
De eerste dagen doe ik het heel rustig aan, om mijn knieën te ontzien. Bijkomend voordeel is dat ik bij Jannet in de buurt kan blijven, want twee zien meer dan één en ik ben erg bang om fout te lopen. De eerste dag krijgen we voorafgaand aan de start uitgelegd dat we deels langs gemarkeerde langeafstandswandelpaden lopen en deels langs andere wegen en paden, die gemarkeerd zijn met oranje linten en oranje pijlen op de grond. Onderweg blijkt dat de oranje markeringen langs de hele route staan en dat de markeringen van de LAW’s gewoon en extra hulp zijn. Ook krijgen we nog een routekaart mee. Er kan dus eigenlijk weinig fout gaan, maar toch mis ik de tweede dag een onduidelijke afslag. Gelukkig loopt er net iemand achter mij die het parcours al kent en mij terugroept. Uit de verhalen achteraf begrijp ik dat vrijwel iedereen die hier voor het eerst loopt, op dat punt de mist is ingegaan. Op gang komen is elke dag moeilijk. Foto: Daniel Orálek
Ik ben overigens niet de enige met een fysiek probleem, want Jannet kan door een ontsteking haar arm niet goed bewegen, Henk heeft last van een heup en Willem van een enkel en hij legt daarom alle etappes wandelend af, wat overigens niet betekent dat hij als laatste bij de finish is. Alleen Jack is in topvorm. Vanaf de tweede dag starten we telkens in twee groepen: de “slakken” om 14:00 uur, de “hazen”, waaronder natuurlijk Henk, een uur later. Snelste “haas” is Daniel Orálek, een zeer sympathieke man, die vorig jaar de RUN in Winschoten won en ook hier elke dag veruit de beste is. Desondanks is dit voor hem slechts een training voor de TMMTR. Na de loop trekt hij een droog shirt aan en pakt zijn imposante camera om vervolgens de finish van alle andere lopers vast te leggen, zie de links hierboven voor het professioneel ogende resultaat. Fantastisch om hier te mogen lopen. We hebben ons mentaal voorbereid op lopen bij zeer heet weer, maar dat valt mee. De eerste dagen zijn nog vrij warm, maar de tweede dag eindigt met een hevig onweer. Ook de derde dag hebben we onweer, na een zeer benauwd begin van de loop, maar gelukkig niet zo dichtbij als een dag eerder. De rest van de week hebben we een prima looptemperatuur met soms wat lichte regen. ’s Nachts regent het soms nog wel flink, waardoor sommige bospaadjes overdag nog glibberig zijn.
De pijn in mijn knieën blijft een beetje hetzelfde, maar vooral steil afdalen voelt niet leuk. Omhoog en op vlakke paden heb ik geen enkel probleem en ook een lichte afdaling op een zacht bospad gaat nog goed. In de loop van week durf ik wat harder te gaan, want conditioneel gaat het van een leien dakje en ook aan mijn spieren merk ik vrijwel niets. Onderweg let ik alleen op dat mijn hartslag niet te hoog wordt bij de klimmetjes, op de nog af te leggen afstand bekommer ik me niet. Zo kan het op de zesde dag gebeuren, dat ik meen dat er nog een verzorgingspost moet komen, wanneer ik ineens al bij de finish blijk te zijn. Al met al is Moravia een prima gebied om een week in rond te lopen. Verder maakt Tsjechië op mij de indruk van een modern een redelijk welvarend land. De wegen hebben misschien wel wat achterstallig onderhoud, maar de huizen zien er over het algemeen goed onderhouden uit. Alleen in kleine dorpjes op het platteland – die we uiteraard regelmatig passeerden – zie je wel eens een huis dat niet meer zo goed in de verf zit. De dagelijkse afstanden zijn volgens de GPS meestal wat minder dan de organisatie beweert, maar volgens Willem en Henk moet je voor de telling van je aantal gelopen marathons gewoon uitgaan van de opgave van de organisatie. Dat betekent dan dat ik op de tweede dag mijn 200ste marathon loop. Niet dat dit iets heeft te betekenen in dit gezelschap: vergeleken bij Jack (± 400) en Willem (± 1000) ben ik nog maar een beginnertje. Dit weerhoudt mijn landgenoten er niet van, mij hiermee uitgebreid te feliciteren. Annemarie houdt nu zelfs dagelijks mijn totaal bij op het schoolbord. Van Jannet moet ik het nog het aantal gelopen kilometers van al die wedstrijden bij elkaar tellen. Bij dezen dan: 4.769 kilometer in 113 marathons en 7.147 kilometer in 92 ultra’s, samen 11.916 kilometer. Nu ik toch aan het tellen ben: hiervoor was ik in totaal 1.226 uur onderweg, dus een gemiddelde van 9,7 kilometer per uur. De stand van vandaag. Foto: Jannet Lange De laatste dag wordt er vroeger gestart in heel veel verschillende groepjes, waarbij de starttijd is gebaseerd op de gemiddelde tijd van de afgelopen vier dagen, zodat de finishtijden van alle deelnemers enigszins bij elkaar in de buurt liggen. Daarna is de prijsuitreiking in het restaurant. We mogen allemaal champagne drinken uit de beker van Daniel, dat is hier traditie zegt hij.
De volgende dag staat ons weer een lange rit te wachten. Gelukkig verloopt die zeer voorspoedig, want ik ben ’s avonds om 21:00 uur al weer thuis. |